Na de Tweede Wereldoorlog wilden veel Europese landen nooit meer zo’n oorlog meemaken. Landen gingen samenwerken, zodat ze elkaar beter zouden begrijpen en minder snel zouden vechten. Dat was het begin van wat we nu de Europese Unie (EU) noemen.
Jean Monnet kwam uit Frankrijk. Hij bedacht dat landen beter konden samenwerken in plaats van tegen elkaar te vechten. In 1952 hielp hij bij het oprichten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Daarin werkten zes landen samen om kolen en staal eerlijk te verdelen — de belangrijkste grondstoffen voor wapens en fabrieken. Monnet wordt vaak de vader van de Europese Unie genoemd.
Robert Schuman was de Franse minister van Buitenlandse Zaken. In 1950 stelde hij voor dat Frankrijk en Duitsland samen kolen en staal zouden produceren. Dat plan – de Schumanverklaring – was het begin van de EGKS. Zijn idee: landen die samenwerken in de industrie, gaan niet meer met elkaar in oorlog.
Joseph Bech kwam uit Luxemburg. Hij leidde in 1955 de Conferentie van Messina, waar zes landen afspraken om nog meer samen te gaan werken, niet alleen met kolen en staal, maar op economisch gebied. Dankzij hem kwam het Europese plan weer op gang na een mislukte poging om ook militair samen te werken.
Konrad Adenauer was de eerste bondskanselier van West-Duitsland. Hij wilde dat Duitsland na de oorlog weer een betrouwbaar land zou worden dat samenwerkte met zijn buren. Hij speelde een grote rol bij de oprichting van de EGKS en bij de verzoening tussen Frankrijk en Duitsland.
Alcide de Gasperi was de premier van Italië. Hij werkte hard aan de wederopbouw van Italië na de oorlog en wilde dat zijn land deel zou uitmaken van de nieuwe samenwerking. Hij was vaak aanwezig bij de ontmoetingen met Schuman en Adenauer en hielp mee aan de eerste stappen van de Europese opbouw.
Paul-Henri Spaak kwam uit België. Hij was minister van Buitenlandse Zaken en later voorzitter van de Raad van Europa en van het Europees Parlement. Hij hielp om de samenwerking tussen landen uit te breiden naar de hele economie. Hij wordt gezien als een van de belangrijkste Belgische Europese leiders.
Hieronder zie je de belangrijkste gebeurtenissen in de groei van de Europese Unie, in eenvoudige taal uitgelegd.
Jaar
Gebeurtenis
Wat er gebeurde
1950
Schuman-plan
Frankrijk stelt samenwerking in kolen en staal voor met Duitsland.
1951
Oprichting EGKS
België, Nederland, Luxemburg, Duitsland, Frankrijk en Italië werken samen aan kolen en staal.
1957
Verdragen van Rome
De landen richten de Europese Economische Gemeenschap (EEG) op. Dit is het begin van de Europese Unie.
1968
Geen douanekosten meer
Landen hoeven bij de grens geen belasting meer te betalen over producten die ze aan elkaar verkopen.
1973
Nieuwe leden
Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk treden toe.
1979
Eerste Europese verkiezingen
Burgers mogen voor het eerst zelf stemmen voor het Europees Parlement.
1981
Griekenland wordt lid
1986
Spanje en Portugal worden lid.
1992
Verdrag van Maastricht
De naam Europese Unie (EU) wordt officieel. Landen spreken af nauwer samen te werken.
1995
Oostenrijk, Finland en Zweden sluiten zich aan.
1999
Euro wordt ingevoerd (eerst digitaal).
2002
De eurobiljetten en munten komen in omloop.
2004
Grote uitbreiding
Tien nieuwe landen treden toe, vooral uit Oost-Europa, zoals Polen, Tsjechië en Hongarije.
2004
Bulgarije en Roemenië worden lid.
Verdrag van Lissabon wordt ondertekend om de EU moderner te maken.
De Europese Unie begon als een vrede- en samenwerkingsproject. Vandaag werken landen samen op veel gebieden:
handel en economie
milieu en klimaat
onderwijs en reizen
veiligheid en mensenrechten
Door samen te werken, kunnen de landen meer bereiken dan alleen.
En vooral: de kans op oorlog tussen Europese landen is sindsdien veel kleiner geworden.